II. NOA - Aanvullende gedachten

Een gevangenis en een universiteit hebben meer met elkaar gemeen dan op het eerste gezicht gedacht wordt.

Een gevangenis en een universiteit hebben meer met elkaar gemeen dan op het eerste gezicht gedacht wordt. Toen de filosoof Jeremy Bentham in zijn The Panopticon Writings (1787) het idee van een panoptische ruimte omschreef benadrukte hij dat het panopticon een basismodel betrof dat in principe voor elk gebouw met een inspectie of controle functie geschikt kon zijn: van gevangenissen tot werkplaatsen, fabrieken, gekkenhuizen, ziekenhuizen en scholen. In de loop van de geschiedenis was het panopticon hét leidinggevende model voor de gevangenisarchitectuur, maar de hedendaagse ontwikkelingen tonen aan dat de omvorming van een gevangenis tot universiteit geen grote verbeeldingskracht vereist omdat de ruimtelijke voorwaarden in veel opzichten overeenstemmen of makkelijk voor andere functies herbestemd kunnen worden.

 

Vanuit Bentham’s filosofie hebben de gevangenis en een school als instituut eenzelfde grondslag die gebaseerd is op infrastructurele efficiëntie, discipline en de mogelijkheid tot afzondering.

 

Veel oude negentiende-eeuwse gevangenissen voldoen niet meer aan de huidige eisen voor (humane)detentie, precies vanwege de dwingende architectuur, maar voor studenten worden ze, in het geval van de Universiteit Hasselt, geschikt geacht. Sterker nog, NOArchitecten heeft het specifieke Ducpétiaux-model van de Oude Gevangenis van Hasselt behouden en juist de autoritaire elementen ervan geconserveerd. De interne circulatie wordt nog altijd bepaalt door de hoge koepelruimte die het centrum van de campus vormt en iedereen dwingt daar terug te keren alvorens een ander bouwdeel bezocht kan worden. Ook de cellen werden behouden en geïntroduceerd als ‘concentratiewerkplekken’. De isolerende kwaliteit van de cel wordt nu positief opgevat als de ruimte bij uitstek waar de student zich kan concentreren op zijn/haar studie.

 

De nieuwe functie die de cellen wordt toegekend is dubbelzinnig. Enerzijds is er de prikkelende gedachte dat het juist de toekomstige advocaten, juristen en magistraten zijn die hun studie bedrijven op de plek waar vroeger veroordeelden hun straf uitzaten. Studenten worden, indien ze er als studieruimte gebruik van maken, geconfronteerd met de cel en haar isolerende eigenschap. Anderzijds druist de gedachte van de studiecel in tegen het idee dat studeren vooral ook een collectieve aangelegenheid is. Van oudsher hebben de meeste bibliotheken en studiezalen dan ook een open karakter met langgerekte tafels waar gezamenlijk in stilte gestudeerd kan worden.

 

Is de Oude Gevangenis een ‘open huis’ geworden, zoals NOA beweerd?

 

 

 



Volledig artikel