In 1999 realiseerde het bureau Inside Outside van Petra Blaisse in samenwerking met DS Landschapsarchitecten een tuinontwerp voor de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein, een Huis van Bewaring dat kort daarvoor gebouwd werd op een nieuw ontwikkeld kantorenterrein. Blaisse had eerder al de opdracht gekregen om de openbare ruimte van het kantorenterrein vorm te geven. Archivolt Architecten ontwierp de gevangenis als een drievoudige kruisvorm, met een faciliteiten volume in het midden en een verheven toegang. Omgeven door een hoge muur creëerde deze vorm zeven binnenterreinen: drie voor mannen, drie voor vrouwen en één service terrein waar gevangenen en goederen in en uit worden gebracht.
Een Huis van Bewaring is een gevangenis waar mensen terechtkomen die juist zijn gearresteerd en in afwachting zijn van hun vonnis. Legaal zijn zij onschuldig tot schuld bewezen is. De sfeer in dergelijke gevangenissen is vaak gespannen omdat mensen niet goed weten waar ze aan toe zijn en hoe hun toekomst eruit zal gaan zien. Om die reden zijn de veiligheids- en controle eisen er verhoogd en verscherpt.
Interessant is dat Blaisse bij het ontwerpen was gebonden aan de strikte veiligheidseisen die haar ontwerp grotendeels zouden sturen: de routes die gevangenen op bepaalde tijdstippen afleggen; de fysieke eigenschappen en niveau van transparantie van de tuinmeubelen; beperkte afmetingen en niveau van scherpte van materialen; de hoogte en dichtheid van de beplanting; de schaduw en topografie restricties; zichtbaarheid voor camera’s en beveiligingspersoneel; en de positionering van lampen en hun lichtbron. Wetende dat de toekomstige tuinen tussen twee gecontroleerde werelden zouden worden geduwd –de ene gedreven door morele wetten de ander door de zakelijke markt– kon Blaisse zich alleen maar een ontwerp voorstellen dat de zelf-beschermende structuur van zowel de binnen als buitenwereld zou uitdagen.
Het pad werd gekozen als hoofdstructuur van de tuinen. Kronkelend als een worm onder de grond kon het pad bestaande grenzen overschrijden, het gebouw binnendringen en de muren negeren. Als organische vorm gaat het pad in tegen de zakelijke architectuur van de gevangenis en haar omgeving. Het orkestreert de tuinen, maakt het zicht aantrekkelijk en nodigt uit tot onverwachte bewegingen, waardoor een bevrijdende ruimte ervaren kan worden.
Elke tuin heeft een ander sport programma, wat betekent dat de gevangenen de tuinen op verschillende momenten van de dag kunnen bezoeken. Om meer herkenbaarheid te creëren, werden de tuinen in verschillende kleuren en materialen uitgevoerd. De eerste tuin bestaat uit een witte heuvel, bedekt met een tapijt van schelpen. De tweede is warm oranje van kleur, met een bodem van terracotta granulaat. De derde tuin is blauw bedekt met mosselschelpen. De vierde is oker van kleur, gemaakt van half hard zand. De vijfde is een mix van groensoorten: kunstgras, echt gras. En de laatste tuin bestaat uit wilde bloemen, met hoogteverschillen die het licht anders vangen. Het zwarte pad loopt dwars door de tuinen heen.
De bomen die aan de noordzijde werden gekozen moesten tot een zekere hoogte worden gesnoeid en overwaterd zodat ze slap blijven en gevangenen zich er niet aan kunnen ophangen. Aan de zuidzijde was zichtbaarheid een minder groot probleem en kon er gekozen worden voor dennen, die het hele jaar gekleurd blijven.
Het ontwerpen van beschutting behoorde ook tot het programma, zoals delen met afdaken zodat er ook tijdens regenachtig weer buiten gezeten kan worden.
De afdaken bestaan uit tweedehands structuren voor fietsenrekken die aangepast werden tot meubilair.
Vanaf de grond hebben de tuinen een andere beleving dan wanneer je er vanuit een verdieping op neerkijkt. Neerkijken op de tuinen geeft het overzicht dat je op de grond mist.