Interne rechtspositie van de gevangene

De Basiswet (1 februari 2005) betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden formuleert voor het eerst in de geschiedenis van België de mensenrechten van de gevangene. Zij bepaalt tevens de basisbeginselen voor de detentie en de organisatie van het gevangeniswezen.

 

De vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel wordt ten uitvoer gelegd in psychosociale, fysieke en materiële omstandigheden die de waardigheid van de mens eerbiedigen, die het behoud of de groei van het zelfrespect van de gedetineerde mogelijk maken en die hem aanspreken op zijn individuele en sociale verantwoordelijkheid.

 

De gedetineerde wordt aan geen andere beperkingen van zijn politieke, burgerlijke, sociale, economische of culturele rechten onderworpen dan deze die uit de strafrechtelijke veroordeling of uit de vrijheidsbenemende maatregel voortvloeien, deze die onlosmakelijk met de vrijheidsbeneming verbonden zijn en deze die door of krachtens de wet worden bepaald.

(Basiswet 2005)

 

 

Ook gedetineerden hebben recht op een menselijke behandeling, op privacy en gezinsleven, op medische verzorging, op uitoefening van hun godsdienst. De vrijheidsberoving mag niet betekenen dat deze fundamentele rechten onrechtmatig of disproportioneel worden ingeperkt.

België schiet op verschillende punten ernstig tekort wanneer het gaat om mensenrechten van gevangenen. Dit is niet alleen in den treure aangeklaagd door mensen en organisaties die in en rond het gevangeniswezen werken, maar is ook aangekaart door internationale controlemechanismes zoals het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties. Toch is door de Basiswet een belangrijke stap voorwaarts gezet op de weg naar een betere rechtspositie van gedetineerden.

(Liga voor de Mensenrechten)