De penibele situatie van geïnterneerden krijgt vandaag veel aandacht. En terecht. Bij gebrek aan gepaste huisvesting verblijven veel forensisch psychiatrische patiënten in de gevangenis zonder noemenswaardige verzorging – om niet te zeggen zonder zorg. Bovendien valt de reeds kwetsbare groep in de gevangenis te beurt aan de gebruikelijke kwellingen van de opsluiting – die Gresham Sykes reeds in 1958 neerpende. De bouw van forensisch psychiatrische centra (FPC) is voorzien binnen het Masterplan 2008-2012-2016 opgemaakt door FOD Justitie en uitgevoerd door de Regie der Gebouwen. Een infrastructuur voor forensische psychiatrie moet een einde maken aan de verwarring van detentie en zorg. Het nieuwe FPC Gent werd in mei 2014 geopend. Het ontwerp ervan gebeurde onder tijdsdruk niet zonder slag of stoot (zie Psyche 24/3). Ook de keuze van Sodexo als exploitant is niet onbesproken.
In Haren (Brussel) wordt het nieuwe medium risk FPC gepland als onderdeel van een zogenaamd gevangenisdorp. Op de uiterste grens van het Brussels Gewest worden de bestaande gevangenissen van Sint-Gillis, Vorst en Berkendael gecentraliseerd en uitgebreid tot een grootschalig complex (met een oppervlakte van 18 ha) dat plaats biedt aan 1.190 gedetineerden verdeeld over acht entiteiten: twee arresthuizen (306 plaatsen), strafhuis mannen (224), open vrouwengevangenis (60), gesloten vrouwengevangenis (100), jongereninstelling (30), FPC (144) en voorziening beperkte detentie (20). Het gevangenisdorp werd ontworpen door het architectenkantoor Buro II. Het ontwerp verschilt op het eerste gezicht sterkvan de traditionele Ducpétiaux-gevangenis. De stervorm is louter gericht op eenzame opsluiting. De cel is er het elementaire deeltje van een complex waarbinnen werk, ontspanning en contact met de buitenwereld een bijkomstigheid is. Het ontwerp van Buro II presenteert de gevangenis als een normaal maatschappelijk fenomeen.
[...]
Dit artikel verscheen in Psyche. Jaargang 26 (2), juni 2014
Voor de volledige versie, zie pdf